De triniteit is de harmonische zelfrealisatie van God (C.G. Jung, 1940)

Het archetype van de drie-eenheid behoort tot de meest wijdverbreide, maar ook meest mysterieuze esoterische leerstukken. We komen dit ook tegen bij het duiden van horoscopen. In dit artikel probeer ik dieper door te dringen in dit archetype en wat het betekent voor de astrologische duiding. Hierbij ligt de focus op het duiden van de kruizen.

De aanleiding: de drie soorten elementen bij Agrippa

De drie boeken over occulte filosofie van Heinrich Agrippa (16e eeuw) behoren tot mijn favoriete leesvoer. Hier is een man aan het woord die astrologie op een heel diep niveau lijkt te doorgronden. Eén van de passages in zijn boeken gaat over de aard van de drie kruizen. Deze passage leest als een raadsel. Hij zegt -vrij vertaald- het volgende:

Elk element is drievoudig. Van de eerste orde zijn de pure elementen. Deze zijn niet samengesteld, niet veranderd en niet gemengd. Ze zijn onvergankelijk en brengen alle verschijnselen in de wereld voort. Van de tweede orde zijn elementen die samengesteld zijn, veranderlijk en onzuiver. Deze kunnen door kunstige toepassing worden gereduceerd tot hun pure eenvoud en in die hoedanigheid kunnen ze alle occulte en gewone processen van de natuur voltooien. Van de derde orde zijn elementen die van origine geen elementen zijn, maar die dubbel zijn samengesteld, divers, en van het een in het ander kunnen veranderen. Zij zijn het onfeilbare medium en worden daarom de ziel van de midden-natuur genoemd. In deze elementen worden alle effecten van aardse, hemelse en bovenhemelse processen voltooid. Ze zijn wonderlijk en mysterieus en door hen worden alle dingen verbonden, verbroken en getransformeerd. (Agrippa, boek 1, hfs. 4).

Dat het hier gaat om respectievelijk het hoofd-, het vaste en het beweeglijke kruis lijkt evident, maar verder? Deze vraag wakkerde mijn nieuwsgierigheid aan naar het verschijnsel van de heilige drieheid dat ook in de astrologie prominent figureert.

Triades (drieheid) in de horoscoop

De triade treffen we aan in de tripliciteit van elementen, dierenriemtekens en huizen, die we tegenwoordig generiek aanduiden als hoofd, vast en beweeglijk.[1] Tekens zelf worden verder onderscheiden in drie gebieden: de faces of decanaten. Ook in de aspectenleer komen we de triade tegen, bij het driehoeksaspect en de grote driehoek. De planeetglyfen bestaan uit drie onderdelen: de cirkel, de sikkel en het kruis (analoog aan geest, ziel en stof) en ook in het duiden van combinaties van planeten komen we triades tegen, bijv. Zon, Maan en Ascendant als uiting van geest, ziel en lichaam, of Zon, Maan en Mercurius in de alchemie, waarbij Mercurius het mannelijke en het vrouwelijke verenigt. Wellicht is dit overzicht niet volledig, maar het geeft een indruk hoe aanwezig de triade is in de horoscoop.

Drieheid versus drie-eenheid

De triade is een ingewikkeld woord voor drie-heid. Zo bezien kunnen we deze vrij simpel duiden als fasen in een proces. Zeg: begin, midden en einde. Hiermee wordt wel een interessante spirituele dimensie gemist, namelijk dat het hier gaat om drie entiteiten die niet alleen samen een afgerond geheel vormen, maar die elk op zichzelf kunnen worden beschouwd als de manifestatie van één onderliggend principe. Dit is de definitie van triniteit: drie dingen die één zijn, maar zich op verschillende wijze manifesteren. C.G. Jung (1940) definieerde de triniteit als de ‘harmonische zelfrealisatie van God’. Als we drie-heid in de horoscoop opvatten als triniteit, dan belanden we automatisch in spirituele sferen. We veronderstellen dan dat er achter de vele manifestaties der dingen één geestelijke essentie schuilgaat.

Beelden van de triniteit

Het idee van de triniteit is prominent aanwezig in religieuze en spirituele stromingen, in mythologische verhalen en in tal van esoterische praktijken. Denk bijvoorbeeld aan de ‘vader-zoon-heilige geest’ triniteit in het Christendom, aan de ‘geest-ziel-lichaam’ triniteit in uiteenlopende spirituele tradities en aan de talloze mythologische Goden en figuren met drie hoofden of drie verschijningsvormen, zoals de Maangodin Hecate, de Griekse God Hermes en de hond Cerberus die de onderwereld bewaakt. Het is ondoenlijk om in het bestek van dit artikel te komen tot een volledige verkenning hiervan. We beperken ons tot enkele voorbeelden die astrologen kunnen inspireren bij het duiden van triniteiten in de horoscoop.

Ad 1) Getallenleer: de triade als synthese en manifestatie

In de Pythagoreïsche getallenleer staat het getal 1 voor de monade, de ongedeelde eenheid. Een realiteit buiten ruimte en tijd die in potentie alle andere (getals)realiteiten omvat. Het duidt ook het begin van een proces aan. Het getal 1 wordt ook vaak geassocieerd met het mannelijke principe van schepping.

Het getal 2 staat voor de dyade en introduceert de duale realiteit zoals wij die kennen: tegenover het mannelijke scheppingsprincipe komt een vrouwelijk ontvangend principe te staan, een lichaam of ruimte waarin de vormgeving van het scheppende principe mogelijk is. Het getal 2 weerspiegelt de spanning tussen deze twee principes. In het getal 2 wordt het ene tegenover het andere gezet, waardoor het ook mogelijk wordt (het ene) waar te nemen. Zoals de Griekse filosoof Anaxagoras treffend heeft opgemerkt: zonder dualiteit is er geen waarneming, want waarneming ontstaat door het opmerken van verschil. Bijv. door een koude hand op een heet oppervlak te leggen, ervaar je warmte.

Het getal 3 staat voor de triade en kan worden beschouwd als een synthese van de dualiteit: het bij elkaar brengen van twee realiteiten die van nature tegengesteld zijn aan elkaar. Hieraan dankt dit getal zijn hoge spirituele waarde: zaken die gescheiden waren, worden hier (weer) verbonden. Net als het getal 1 duidt het getal 3 op eenheid, maar ditmaal niet de vormeloze (en tijdloze) eenheid van het getal 1, maar de eenheid die rijk is aan vormen en manifestatie. Vandaar dat in de oudheid het getal 3 wordt geassocieerd met veelheid en ook totaliteit. Aan de synthetiserende kracht dankt het getal 3 haar harmonische betekenis. Het getal 3 duidt daarnaast ook het materiële resultaat aan van de dualiteit, zoals het kind dat het resultaat is van de vader die bij de moeder komt.

Ad 2) De triniteit als drie fasen in een scheppingsproces

In het Hindoeïsme, maar ook op andere plekken, vinden we een beeld van de triniteit als drie fasen in een scheppingsproces. De Goden Brahma, Vishnu en Shiva personifiëren respectievelijk het proces van schepping, behoud en vernietiging. De eerste kracht is expansief, de tweede middelpunt zoekend, de derde kracht is middelpuntvliedend. In deze triade zien we de universele fasen van elk scheppingsproces: opgaan, blinken en verzinken of wel geboorte, groei en dood. De term vallende huizen uit de klassieke astrologie (voor wat we nu de beweeglijke huizen noemen) herinnert aan de derde fase in dit proces: het verval.

Ad 3) De theosofische triniteit van geest, ziel en stof

Theosofische astrologen in Nederland, zoals Ram en Thierens, onderscheiden drie oerkrachten in de triniteit: aanleg, wezen en werkelijkheid. Aanleg verwijst naar een mogelijkheid, een vermogen ofwel een niet-gemanifesteerde potentie die altijd in alles aanwezig is. Wezen verwijst naar een innerlijke kracht of motief dat aan een  verschijningsvorm ten grondslag ligt en dat zaken in beweging brengt. Werkelijkheid verwijst naar de verschijningsvorm zelf. We kunnen dit drietal gelijkstellen aan de werking van geest (vermogen), ziel (wezen) en stof (werkelijkheid): geest is de uitstralende, scheppende kracht, stof is de kracht die aantrekkingskracht uitoefent op deze geestelijke uitstraling en ziel is de kracht die deze twee krachten samensmeedt tot een geheel. Thierens (1913) duidt deze laatste kracht aan als leven of levenskracht.

Ad 4) Jung en de transformerende kracht van de triniteit

Jung (1940) merkt in zijn lezing over de triniteit op dat het getal 3 de een(heid) is, die werkelijkheid is geworden in tijd en ruimte. Vandaar de idee van eenheid in veelheid. Om dit te bereiken dienen de voorafgaande dualiteiten opgeheven te worden. Het getal 3 is echter meer dan het louter samenbrengen van het mannelijke (1) en vrouwelijke (2) principe. In de triniteit komen ook goddelijkheid (1) en stoffelijkheid (2) samen. Dus in plaats van vader-moeder-kind kunnen we de triniteit ook vatten in het beeld van God-aarde-mens. De menselijke ziel verbindt in dit beeld het goddelijke met het stoffelijke. Bij Jung eindigt de triniteit niet in verval en vernietiging, maar in verandering; de triniteit, zo stelt Jung, is een symbool dat is voorbestemd om psychologische transformatie te realiseren.

Terug naar Agrippa: drie scheppingsprincipes

Na verkenning van de voorbeelden hebben we iets meer duidelijkheid over wat Agrippa mogelijk bedoelde met het onderscheid tussen pure, samengestelde en dubbel samengestelde elementen en hoe we de triniteit (van de kruizen) kunnen begrijpen. Het gaat om drie scheppingsprincipes.

Het eerste scheppingsprincipe

Het eerste scheppingsprincipe duidt op de manifestatie van geestkracht. In oudere astrologische teksten (ook bij Agrippa) worden de hoofdtekens aangeduid als beweeglijke tekens.[2] Vanuit dit perspectief lijkt dat ook logisch: bij het eerste principe van de triniteit wordt iets in beweging gebracht. Omdat het een geestelijk principe is, is sprake van een expansieve, uitgaande beweging. Psychologisch kunnen we dit vertalen als initiatief en actie. Wat er in beweging wordt gebracht hangt af van de achtergrond. Het hoofdkruis in vuur brengt bijvoorbeeld geestkracht in beweging, het hoofdkruis in water brengt ontvankelijkheid en (gevoels)indrukken in beweging, het hoofdkruis in lucht brengt het verbindende en de uitwisseling van lucht in beweging en het hoofdkruis in aarde brengt het werken in de stof in beweging. Dit eerste principe is puur, omdat de geestkracht niet geremd wordt en vrijelijk naar buiten kan komen. Dit geeft de hoofdkruizen hun directe, ongeremde uitstraling. Het is een genereren en manifesteren pur sang.

Het tweede scheppingsprincipe

Zodra de geestelijke impuls uitgaat, ontmoet deze de stofrealiteit. Als we dit in een beeld vangen, kunnen we zeggen dat de stofrealiteit de geestelijke impuls naar zich toe trekt en in een vorm giet. Geest en stof zijn tegengestelde realiteiten: de geestelijke realiteit staat buiten ruimte en tijd, maar zodra deze in aanraking komt met de stofrealiteit, wordt deze begrensd naar vorm, plaats en tijd, want alles in de stof is onderworpen aan de wetten van opgaan, blinken en verzinken. Het tweede principe, waarbij de geestelijke impuls wordt aangetrokken en (op)gevangen in de stof duidt hoe dan ook op een samenkomen van twee nogal uiteenlopende principes. Agrippa’s aanduiding van gemengde elementen heeft hierop betrekking.

De vaste tekens van de dierenriem worden beheerst door deze intrinsieke dualiteit. Deze tekens zijn naar binnen gekeerd en vasthoudend, want de geestimpuls wordt in de stof getrokken en daar vastgehouden (om ervaringen mee op te doen). Het vaste kruis in vuur trekt de geestkracht in de stof, waardoor het teken Leeuw sterke focus krijgt op het scheppen in de stof. Het vaste kruis in water trekt (gevoels)indrukken in de stof, wat bij Schorpioen tot een naar binnen gekeerde en op zichzelf gerichte gevoelsbeleving leidt. Het vaste kruis in lucht trekt het verbindende en de uitwisseling van lucht in de stof, wat bij Waterman leidt tot een meer innerlijk gevoelde verbinding met anderen en ideeën. Het vaste kruis in aarde trekt ‘het werken in de stof’ als geestelijk principe in de stof, waardoor de sterke nadruk ontstaat op het streven naar en vasthouden van stoffelijk bezit (Steenbok is meer aan het werk met de stof). Bij het tweede principe staat hoe dan ook het funderende en vormgevende aspect centraal.

Het derde scheppingsprincipe

Waar het eerste principe duidt op een geestkracht die zich manifesteert en het tweede principe op een stofkracht die deze geestelijke impuls naar zich toetrekt, is er een derde principe nodig om deze twee tegengestelde realiteiten met elkaar te verbinden. In spiritueel opzicht kunnen we dit derde principe aanduiden als het zielsprincipe. Agrippa zegt hierover o.a. dat elementen van de derde orde eigenlijk geen elementen zijn en dat ze dubbel zijn samengesteld en van het een in het ander kunnen veranderen. Er is alle reden om aan te nemen dat hij hier verwijst naar de ziel. De ziel wordt in de Hermetica en ook in het Platonisme beschouwd als de verbinder tussen twee werelden: de tijdloze realiteit van de geest en de tijdelijke realiteit van het stoflichaam. Om in beide werelden tegelijk te kunnen functioneren, kent de ziel een duaal karakter. De ziel staat met een been in de geestelijke wereld (hogere ziel) en met een been in de stofwereld (lagere ziel) en is in staat tussen beide werelden te reizen. De aanduiding beweeglijk verwijst hiernaar: de oude Grieken stelden het zielsprincipe gelijk aan beweging: alles wat beweegt of doet bewegen heeft ziel.

In de voorbeelden hiervoor werd het derde principe nogal uiteenlopend aangeduid, als een principe van synthese, manifestatie, vernietiging en transformatie. In dit verband is de laatste zin van Agrippa over het derde element een interessante, hij lijkt al deze mogelijkheden te noemen; dit derde element is in zijn woorden wonderlijk en mysterieus en het verbindt, verbreekt en transformeert alle dingen. Wederom een aanduiding dat in dit derde principe de ziel aan het werk is, want het verbindende vermogen duidt op geestelijke activiteit en gerichtheid, het verbrekende op stoffelijke activiteit en gerichtheid, en transformatie duidt op het omzetten van aardse activiteit in geestelijke realiteiten en omgekeerd.

Dat het derde principe het meest dynamische principe van alle drie is mag duidelijk zijn. De ziel beweegt zich op het raakvlak van geest en stof (het 1e en 2e principe) en is in staat om ervaringen in de stof om te zetten in geestelijke realiteiten en omgekeerd. Wat er wordt verbonden, verbroken en omgezet hangt af van de achtergrond. Bijv. bij het beweeglijk kruis in vuur wordt geestkracht omgezet in vorm en omgekeerd: de ziel gaat bijv. de grotere wereld verkennen, ontwikkelt en deelt op basis van deze ervaringen een idee over de grotere realiteit. Bij het beweeglijk kruis in water worden vanuit de geestelijke realiteit persoonlijke gevoelsindrukken opgevangen. Hieruit kunnen weer nieuwe collectieve gevoelsindrukken van de geestelijke realiteit ontstaan. Het beweeglijk kruis in lucht zet het verbindende en de uitwisseling van lucht om in concrete afzonderlijke vormen zoals ideeën, concepten en contacten. Hieruit ontstaan weer nieuwe verbindingen tussen ideeën, mensen en plaatsen. Het beweeglijk kruis in aarde trekt de werkzaamheid in de stof aan teneinde deze te kunnen omzetten naar een geestelijke manifestatie hiervan: dienstbaar zijn aan de ander.

Tot slot

De triniteit doorgronden lijkt een illusie, daarvoor is dit beeld te rijk. De voorgaande beschouwing maakt wel duidelijk dat een zielsgeoriënteerde verkenning van dit archetype ons kan helpen bij het maken van een diepere verbinding met de symboliek in de horoscoop.

Bronnen

Jung, C.G. (1940). On the Psychology of the concept of the Trinity. Geraadpleegd van: https://carljungdepthpsychologysite.blog/2020/02/27/on-the-psychology-of-the-concept-of-the-trinity/#.YkSmsv5ByUk op 1-2-2022.

Thierens, A.E. (1913). Cosmologie. Wetenschappelijke opstellen (natuurfilosofie). ’s-Gravenhage: N.V. Electrische drukkerij “Luctor et Emergo”.

Tyson, D. (redactie) (2013). Three Books of Occult Philosophy written by Henry Cornelius Agrippa of Nettesheim. Woodbury MN: Llewellyn Publications.

Eindnoten

[1] In klassieke astrologie worden de huizen vaak aangeduid als hoekhuizen, opvolgende huizen en vallende huizen.

[2] Beweeglijke tekens worden in oude astrologieteksten soms aangeduid als veranderlijke tekens.

Dit artikel verscheen in ASAScoop, nr. 1, mei 2022.