Goud delven in 2500 jaar geschreven Astrologie. Als astrologie een taal is, dan is het de oudste ter wereld. Astrologen kunnen putten uit geschreven bronnen die teruggaan tot ver voor Christus. In deze serie duikt Ben Rovers in de goudmijn van 2500 jaar geschreven astrologie en bespreekt werken die te interessant zijn om te vergeten. Ze komen uit alle stromingen van de Westerse astrologie. De selectie is een puur persoonlijke. Het belangrijkste criterium is dat het werk een inspiratiebron kan vormen voor astrologen van deze tijd.

Deze keer: het gedicht van Empedocles (over de vier elementen)

Waarom dit werk?

Elementen zijn, nou ja, nogal elementair en er is bijna geen astroloog te vinden, tenminste geen Westerse, die de elementen van Empedocles -vuur, lucht, water en aarde- níet gebruikt. Ik ken ook weinig leerstukken in de Westerse astrologie die al zo lang meegaan als ‘de vier van Empo’. Voor mij persoonlijk herbergt de elementenleer een groot mysterie, waar ik me al vele jaren mee bezighoud. Telkens opnieuw zet ik ‘stapjes’, om telkens daarna weer te ontdekken dat ik nog steeds geen idee heb.

Het bredere plaatje

Zoals de naam doet vermoeden praten we hier over een oude Griek, maar dan wel één die zes eeuwen voor Christus op Sicilië leefde, toen onderdeel van het Grote Griekse Rijk. Het meest bekende fun fact over Empo is dat hij aan zijn einde kwam in de bekende vulkaan ter plekke: de Etna. Gesprongen, geduwd, wie zal het zeggen, maar dat zijn leven eindigde in het hoogste der elementen, vuur, wordt door velen voor een historisch feit gehouden. Anderen noemen het nepnieuws.

Onze hoofdpersoon, en dat zal je zeker verlichten, was een filosoof die schreef in de vorm van gedichten. Het dichtwerk waarin wij geïnteresseerd zijn gaat over de natuur en over (religieuze) verlichting. Van horen zeggen weten we dat dit gedicht oorspronkelijk meer dan 5000 regels telde. Daarvan zijn er niet meer dan circa 500 overgebleven. Niet gek, als je bedenkt dat de tekst bijna 2700 jaar oud is. Wie heeft er minder dan 30 jaar na dato nog 5,25 inch floppy’s liggen? (Voor wie niet weet waar dit over gaat: bid tot de god Google en je krijgt antwoord).

Empedocles was zeker niet de eerste die over elementen nadacht, dat gebeurde ook al voor zijn tijd. Er waren (en zijn!) verschillende elementensystemen in omloop, waarbij o.a. rotsen, zee, wind en ether als elementair worden benoemd. Ook bestonden er al elementensystemen in andere delen van de wereld, denk bijvoorbeeld aan het Chinese systeem waarin ook hout en metaal als elementen voorkomen, of het elementensysteem in de Bhagavad Gita, waarin we naast vuur, lucht, water en aarde ook ether, geest, spirituele intelligentie en vals ego als elementen tegen komen. In Japan kent men naast de vier elementen van Empedocles ook het element leegte. Waarmee maar gezegd wil zijn: de vier elementen van Empedocles zijn niet alleen.

Empedocles kwam tot een zekere systematisering van bestaande inzichten en deze werd een paar honderd jaar later door Aristoteles opgepikt en verder uitgewerkt. The rest is history. Deze elementenleer bleef in de tweeduizend jaar erna de religieuze, filosofische en natuurkundige grondslag waarop tal van disciplines zich verder konden ontwikkelen, zoals natuurkunde, (al)chemie, geneeskunde en ook astrologie. In de Westerse wetenschap hield men dit elementensysteem in de zeventiende eeuw voor gezien. Men ontdekte dat water geen zuiver element was, maar H2O. De geboorte van een nieuw systeem van elementen was een feit: het periodiek systeem, dat inmiddels 118 elementen telt. In kringen van astrologen en ook in andere intussen alternatieve benaderingen is men ‘de vier van Empo’ blijven gebruiken. Dat deze elementen onzuiver zijn, was immers al lang bekend (Plato schreef het al) én misschien nog belangrijker: ze ‘werken’ gewoon.

Elementenleer is géén astrologisch leerstuk. Astrologie maakt gebruik van elementenleer, zoals andere vakgebieden dat ook doen. Elementen zijn daarnaast ook niet te reduceren tot wat moderne chemie ermee doet. Daarmee zouden we voorbijgaan aan de geestelijke dimensie die Empedocles en anderen aan elementen toekenden. Elementenleer is veeleer een natuurfilosofisch en kosmologisch leerstuk. Om te begrijpen waar elementen over gaan, moeten we afdalen naar het elementaire niveau. Geen zorgen, ik heb lampen opgehangen.

Er is geen geboorte en dood, alleen een verandering van vorm

Empedocles en zijn tijdgenoten stelden zichzelf tamelijk fundamentele vragen, zoals de vraag: wat is eigenlijk de essentie van de realiteit? ‘Vuur’ zei Heraclitus, want dat is het hoogste element waaruit de rest ontstaat. ‘Lucht’, zei Anaximenes, want daarin herkennen we de kern van alle leven: de beweeglijke ziel. Een andere vraag waar men zich over boog, was hoe tijdelijke verschijningsvormen zich verhouden tot eeuwige. Parmenides had een probleem benoemd waarop men tot op de dag van vandaag geen bevredigend antwoord kan geven. Simpel gesteld zei hij dat logisch gezien iets niet kan voortkomen uit niets. Dus iets kan alleen maar voortkomen uit iets anders. Bent u er nog? Voorbeeldje: er wordt een mens geboren en die gaat weer dood. Prima, niks aan het handje, er is vreugde aan het begin, rouw aan het einde, daarna gaat iedereen weer verder met het leven (én de dood, etc.).

Maar waar komt die mensenbaby vandaan? Sinds Parmenides weten we dat het logisch onmogelijk is dat die uit het niets komt. Er moet al iets zijn en dat iets verandert dan van vorm zodat het een baby wordt. Hier komen we in de buurt van Empo’s gedachtegang. Hij zei, wederom even in mijn eigen simpele woorden: alles is er al. Er kan niets ontstaan wat er nog niet is. Alles wat ontstaat, komt voort uit een vormverandering van iets dat er al was. En die vormverandering komt tot stand onder invloed van …. drie keer raden….inderdaad: de vier elementen. Het omgekeerde is trouwens ook waar: iets dat er is, kan niet ophouden te bestaan, iets kan niet niets worden.

Ik zal je iets anders zeggen: bij geen van alle stervelingen is er sprake van geboorte en groei of een einde in de gruwelijke dood, maar er is alleen menging, en wisseling van dingen die gemengd (fr. 8)[1]

Empedocles zal in zijn tijd ook wel eens naar de natuur hebben gekeken en de eikeltjes van bomen hebben zien vallen, die vervolgens weer uitgroeiden tot nieuwe eikenbomen (groeien er eiken op Sicilië?). Hij herkende er een cyclus in, waarin op het ene niveau sprake is van continue vormverandering – het proces van geboorte, groei, verval en dood-, terwijl op een ander niveau sprake is van iets dat blijvend is: de cyclus zelf, die is immers eeuwig. Empedocles vond dus een oplossing voor een tamelijk fundamentele paradox die in de realiteit kan worden waargenomen, namelijk dat er tegelijkertijd sprake is van tijdigheid én eeuwigheid; de mens die komt en gaat is in zijn ogen slechts een mengen en scheiden van elementen, zonder begin en zonder einde. Geboorte, groei en dood zijn volgens Empedocles slechte woorden om de realiteit aan te duiden. De échte realiteit, aldus onze hoofdpersoon, is die waarin dit schijnbare proces van geboorte en dood plaatsvindt. En die realiteit is eeuwig en onveranderlijk.

Diep hè!? Dan kunnen we nu terug naar boven, voor de rest van het verhaal. Doet iemand de lampen weer uit?

Liefde en haat, de twee krachten die elementen samenbrengen en scheiden

Empedocles uit Akragas denkt dat er vier elementen zijn: vuur, water, aarde en lucht en dat Liefde en Haat daarvan oorzaak zijn (fr. A49b)[2]

In haat zijn alle elementen verschillend van vorm en van elkaar gescheiden, maar in liefde komen ze samen en verlangen ze naar elkaar (fr. 21)

Naast de vier elementen onderscheidt Empedocles twee machten: liefde en haat. De eerste macht verbindt de elementen, de tweede scheidt ze. Haat is het mechanisme dat ook tot het ontstaan van elementen heeft geleid, dat wil zeggen de wereld van de tijdelijke verschijnselen die wij als realiteit waarnemen, en liefde is het mechanisme dat deze elementen bij elkaar brengt en houdt, want zonder liefde kunnen afgescheiden zaken niet samenkomen. Empedocles spreekt regelmatig over Aphrodite (Romeins: Venus) als hij het over de wet van liefde heeft. Ares (Mars) komen we in de overgebleven dichtregels niet tegen, maar het lijkt logisch dat hij deze twee Goden tegenover elkaar zet om deze twee basiskrachten in het universum aan te duiden.

Hoewel hij het niet met zoveel woorden zegt (in de overgebleven dichtregels), wijst alles erop dat Empedocles liefde beschouwt als een kracht die een geestelijke (lees: goddelijke) oorsprong kent, terwijl haat een kracht is die uit de stof voortkomt. Dit is belangrijk voor astrologen, want het wijst ons erop dat elementen weliswaar de bouwstenen zijn van de stoffelijke realiteit, maar dat in deze bouwstenen niet alleen stoffelijke krachten werkzaam zijn, maar ook geestelijke.

Op diverse plaatsen in zijn gedicht beschrijft Empedocles hoe de verschijnselen van de tijdelijke wereld (mensen, dieren, planten, etc.) tot stand komen uit een unieke mix van elementen. Hij vergelijkt de Schepper met een schilder, die verschillende verfstoffen in een unieke mix op het doek brengt en zo uiteenlopende taferelen schept. Hij geeft ook specifieke beschrijvingen, zoals uit het volgende citaat blijkt:

Empedocles zegt dat het vlees ontstond uit de vier elementen, in gelijke hoeveelheden gemengd; de pezen uit een menging met een dubbele portie vuur en aarde; de nagels van de dieren ontstonden uit de pezen, als die met lucht samenkwamen en dan afgekoeld werden; beenderen bestonden uit een mengsel van twee delen water en aarde en van vier delen vuur; zweet en tranen ontstonden zo: het bloed smolt en vloeide uit omdat het dun werd (fr. A78).

Elk element kent zijn eigen taak, waarde en karakter, zo stelt Empedocles. Dat de elementen niet overal in gelijke mate aanwezig zijn, lijkt voor hem geen probleem. Denk aan de metafoor van de schilder: een schilderij hoeft niet alle kleuren (in gelijke mate) te omvatten om mooi en harmonisch te zijn. Empedocles lijkt te suggereren dat de specifieke mix waarin de elementen in een menselijk schepsel zijn gegoten, een doel kent, namelijk om een heel specifieke mix aan ervaringen te scheppen. Er is in deze opvatting dus nooit een tekort of te veel aan het ene of andere element. De mix is precies goed.

Het grote mysterie van de wisselwerking tussen elementen

Empedocles wijst ons op een groot mysterie dat we in de wisselwerking tussen elementen kunnen aantreffen. Laten we, om hier een beetje een gevoel bij te krijgen, eens aan analogie uit de natuur erbij nemen en wel die van de watercyclus. U kent hem vast nog van school. Door verhitting van de zon wordt zeewater door de lucht omhooggevoerd en verdampt het, waarna de lucht zich verplaatst naar het land, waar het opstijgt en afkoelt en als regenwater weer op de aarde neervalt. Daar bevrucht het vervolgens alles wat wil groeien en bloeien, waarna het water uiteindelijk weer terugstroomt naar zee. Dit proces herhaalt zich eindeloos. Ik neem aan dat u de elementen in deze analogie wel heeft ontwaard.

Het voorbeeld van de watercyclus verduidelijkt een aantal zaken die Empedocles over elementen zegt en die ik hier samengevat zal weergeven:

Het samenkomen en weer scheiden van de elementen is een permanent proces, het gaat altijd door. Elk element kent een eigen plek in de kosmos, waarnaar het terugkeert als het zich afscheidt van andere elementen. Dit is de natuurlijke plaats van het element: het hoogste en lichtste element is vuur (in ons voorbeeld de zon), het laagste en zwaarste element is aarde (in ons voorbeeld: de planeet aarde), onder vuur zien we lucht en onder lucht zien we water. Precies zoals in de natuur. Dit ‘verklaart’ bijvoorbeeld waarom vuur dat onder de aarde verkeert, via vulkanen een weg naar buiten en vooral omhoog zoekt, dat is immers de natuurlijke plaats van vuur.

De elementen die het verst uit elkaar liggen, staan volgens Empedocles het meest vijandig tegenover elkaar. Dat zijn dus vuur en aarde. Aristoteles noemde de kwaliteiten van deze elementen later heet en droog versus koud en droog. Ze mengen niet, omdat ze tegengesteld zijn aan elkaar (heet versus koud), maar ook omdat ze droog zijn.[3] Om te mengen heb je vocht nodig, en dat vinden we bij lucht en water, de tussenliggende elementen. Ook deze zijn volgens Aristoteles tegengesteld, namelijk heet en koud, maar door hun vochtige karakter kunnen ze wel verbindingen met andere elementen tot stand brengen. In de watercyclus zien we hoe lucht de hitte van de zon naar de aarde transporteert, daar het water verwarmt dat vervolgens opstijgt richting de zon, maar daarna weer -als het begint af te koelen, door de zwaartekracht van de aarde naar zich toe wordt getrokken.

Elementen die op elkaar lijken, trekken naar elkaar toe, zegt Empedocles. Ook dit heeft Aristoteles later meer systematisch uitgewerkt. In ons voorbeeld: lucht die afkoelt wordt water, maar ergens in dat water blijven luchtkenmerken aanwezig (H2O, wink wink) en lucht is van nature heet en wil opstijgen richting haar natuurlijke plaats (onder vuur). Zo zijn in het water dat opstijgt ook aardedeeltjes aanwezig, die bij afkoeling zwaarder worden en weer hun weg naar de aarde zoeken, hún natuurlijke plaats in de kosmos.

De logische vervolgvraag kan dan zijn: wat een gedoe, waar heb het allemaal voor nodig? Dit brengt ons bij het mysterie én het belang van Empedocles voor astrologen van deze tijd. Spoiler alert: ik ga het mysterie niet oplossen, ik ga er alleen maar naar wijzen (ook een eervolle taak). Wie van u goed heeft opgelet op school, weet dat er in de watercyclus een interessante transformatie plaatsvindt: zout water wordt zoet in het proces en zoet water wordt weer zout.

In de dialoog Timaeus schetst Plato de intermediaire elementen lucht en water als het hogere en lagere deel van de ziel die in de stof wonen (aarde), maar die doorstraald worden door een leven gevende geest (vuur). In de schaars overgebleven teksten van Empedocles vinden we niet een dergelijke uitwerking, maar wel het idee dat in de elementen een geestelijke (goddelijke) kracht actief is (Liefde), die zaken verbindt.

[Het goddelijke] kunnen we niet dicht bij ons brengen, zodat het voor onze ogen bereikbaar is, of met onze handen vatten, hoewel langs die weg de overtuiging het meest effectief in het denken van de mensen binnendringt (fr. 133).

Dit citaat vertelt ons dat de zintuiglijke ervaring voor Empedocles een middel is waarmee de mens God kan leren kennen. Dit proces verloopt via het denken, het hogere ‘ziele-element’ lucht waarmee de mens het goddelijke (element vuur) kan bevatten.

Final Thought: betekenis voor deze tijd

Tijd voor de final thought. Wat kunnen we met Empedocles in onze tijd? Best veel, ben ik geneigd te denken. Empedocles laat ons reflecteren op de fundamentele bouwstenen van onze realiteit, waaruit alles in de wereld van de verschijnselen is opgebouwd. Een eerste, belangrijke inzicht is mijns inziens dat de elementen weliswaar de bouwstenen vormen van de stofrealiteit op aarde en in de kosmos, maar dat ze daaraan niet gelijk te stellen zijn. In elementen is volgens Empedocles immers ook een geestelijke kracht te ontwaren, die maakt dat wat gescheiden is, ook weer samenkomt. Dit verklaart bijvoorbeeld waarom onze held, in navolging van Pythagoras (die zes jaar voordat Empedocles werd geboren, overleed) vegetariër was en pacifist: vlees eten en geweld zijn handelingen die de ziel naar de stof richten, en dus naar de wet van haat, die alles scheidt.

Daarom zullen jullie, wanzinnig van zwaar te dragen slechtheid, nooit jullie geest van jammerlijke smart verlossen (fr. 145)

De dualiteit in de werking van elementen (een kracht die samenbrengt en een kracht die scheidt) veroorzaakt alle verschijnselen in de realiteit en ook de dynamiek van wat we gewend zijn te noemen ‘leven’ en ‘dood’. Deze dynamiek is het grote mysterie waar Empedocles ons op wijst en waar vele generaties na hem hun aandacht op hebben gericht. Denk alleen al aan al die alchemisten die in de middeleeuwen probeerden lood in goud te veranderen, ruwe materie in zuivere materie, zout water in zoet water.

Wat hedendaagse astrologen van Empedocles kunnen leren, en dat zou ik het tweede, belangrijke inzicht willen noemen, is dat elementen niet zozeer kenmerken zijn als wel fasen in een continu proces van mengen en scheiden. Door naar elementen te kijken in termen van kenmerken (vuur is heet, licht, snel, passievol, begeesterd, aarde is vormvast, inert, koud en zwaar) mis je het cruciale dynamische aspect. Bijv. vuur verhit en droogt waarmee het zich verbindt. Hierdoor kan water verdampen en wordt het lucht. Met andere woorden, water gaat meer op vuur lijken onder invloed van de werking van vuur. Het omgekeerde is echter ook waar: als er meer water wordt toegevoegd aan de verbinding met vuur, zal het water de ontstane lucht afkoelen en bevochtigen, waardoor deze afkoelt, condenseert en weer zwaarder wordt. Het proces van mengen van elementen kan dus twee kanten op bewegen: aarde kan meer op vuur gaan lijken indien vuur dominant is in de mix met aarde. Wanneer aarde echter overheerst, zal vuur meer op aarde gaan lijken. Denk aan een brand: als vuur dominant is, gaat het element aarde op in rook (hete lucht die opstijgt), als aarde meer dominant is, treffen we hooguit een smeulende massa aan (hete aarde). Heraclitus, een tijdgenoot van Empedocles, sprak de volgende beroemde, maar ook cryptische woorden:

De weg omhoog en omlaag is een en dezelfde (Heraclitus)

Mijn gedachte is dat hij het hier heeft over dit proces van mengen en scheiden van elementen. Denk aan hoe onze gedachten (lucht) onze ervaringen in de stof (aarde) kleuren en hoe deze ervaringen weer kunnen leiden tot nieuwe gedachten (via de indrukken die we opdoen uit onze ervaringen: water). In deze dynamiek, die voor elk mens weer een andere is, vanwege de unieke mix van elementen, vinden we niets minder dan het wonder van het leven.

In antwoord op de grote Waaromvraag lijkt Empedocles het volgende antwoord te formuleren:

Want in relatie tot wat voor handen is, groeit het inzicht van mensen (fr. 108)

Want met aarde ontwaren we aarde, en water met water, met lucht de stralende lucht en het fonkelend vuur met vuur, Liefde met Liefde en Haat met afschuwelijke Haat (fr. 109).

Empedocles lijkt hier te suggereren dat we met onze unieke mix van elementen ervaringen opdoen in de stoffelijke wereld die kunnen bijdragen aan geestelijke groei. De paradox is dat de macht van haat (de kracht die scheidt) ons helpt bewust te worden van de macht van liefde (de kracht die alles weer een maakt).

Meer weten?

Voor dit artikel heb ik gebruik gemaakt van een mooie Nederlandstalige uitgave van het gedicht van Empedocles, voorzien van context en biografische noties van Rein Ferwerda (1997). Empedocles. Aarde, lucht, water en vuur. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep. Er is een nieuwere uitgave (2006) beschikbaar bij Damon Uitgeverij in Eindhoven. Daarin zijn ook enkele nieuwe fragmenten opgenomen die eerder nog niet aan Empedocles werden toegeschreven.

Er bestaat een uitvoerige academische discussie over het werk van Empedocles. Een goed startpunt is https://plato.stanford.edu/entries/empedocles/

[1] Nummering fragmenten op basis van Dielz-Kranz (1961).

[2] Citaat van Aetius (1e/2e eeuw na Chr.) over uitspraak van Empedocles.

[3] Terzijde: in de Hermetica wordt vuur geassocieerd met geest en aarde met stof. Dit zijn in die leer tegengestelde realiteiten. De eerste is licht, eeuwig en onveranderlijk, de tweede is donker, tijdelijk en veranderlijk.

Deze artikelenreeks verschijnt in Astrofocus, het tijdschrift van de Astrologische Vakvereniging Nederland (AVN)