Zeven hoofdzonden, zeven planeten; een Hermetische benadering

Het ligt voor de hand een relatie te veronderstellen tussen de zeven hoofdzonden en de zeven planeten in de klassieke astrologie. Wie op zoek gaat naar meer informatie hierover stuit al snel op heel uiteenlopende invullingen en interpretaties.[1]

Het Christendom is niet de enige, maar wel een invloedrijke bron. Wie kent niet het verhaal van Eva en de appel, de erfzonde in deze godsdienst? Aangenomen wordt dat Christelijke teksten over zonden uit oudere tradities putten (Bloomfield 1941, p. 121).  Ook in Hermetische teksten worden zonden aangehaald. In deze teksten wordt een expliciete verbinding gelegd met kosmologische en astrologische concepten. Dat maakt deze teksten voor astrologen interessant.

In dit artikel neem ik de zeven hoofdzonden en hun tegenhangers -de deugden- nader onder de loep en koppel ze aan de zeven planeten in de klassieke astrologie. Dit levert soms verbindingen op die je op het eerste gezicht niet zou verwachten. Bij nadere beschouwing blijken ze wel astro-logisch: de zeven hoofdzonden -en deugden- zijn specifieke manifestaties van planetaire kwaliteiten.

De reis van de ziel door de sferen

In Hermetische geschriften komen we het beeld tegen van de menselijke ziel die op weg naar de aarde door de acht sferen reist (de sfeer van de vaste sterren en de zeven sferen van de planeten) en bij elk van de planeten iets oppikt dat na de incarnatie, als de ziel terugkeert naar de bron, weer wordt afgegeven. De kosmos vormt in dit beeld de verbinding tussen de wereld van de stof -de aarde, en de wereld van de pure geest (laten we zeggen: God). De zeven planeten zijn haltes die de ziel aandoet op weg naar het ondermaanse (en op de weg terug). Bij elk van deze haltes neemt de ziel kwaliteiten op die het leven in de stof mogelijk maken en die bij terugkeer naar de geest weer worden afgegeven (loutering noemt men dat in het Christendom).

Planeten worden in deze zienswijze ook beschouwd als bezield, het zijn ‘tussengoden’ (Daimonen), die zowel goede als slechte eigenschappen bezitten. Ze hebben een duaal karakter, net als menselijke zielen: aan de ene kant zijn ze onderdeel van de eeuwige, ondeelbare wereld van de geest, aan de andere kant wonen ze in een stoffelijk lichaam dat is afgescheiden van andere lichamen. Elk van de zeven planeten kent specifieke manifestaties van deze verbinding tussen geest en stof.

Benefic en maleficwerking: de ziel neigt naar geest en/of stof

De meest basale neigingen van de ziel in de stof hebben betrekking op de dualiteit geest – stof: in welke mate verbindt zij zich met elk van deze realiteiten? Denk hierbij aan Plato’s beeld van de ziel als een menner die twee paarden in toom probeert te houden: het ene paard wil omhoog (naar de geest), het andere omlaag (in de stof). Zonden zijn alle neigingen van de ziel die het stoffelijke boven het geestelijke verkiezen. Deugden zijn de zielsneigingen die het geestelijke (God) verkiezen boven de ‘verleidingen’ van de stof. Kardinale zonden en deugden verwijzen per sfeer (planeet) naar de laagste en hoogste uiting van die sfeer. De benefic en malefic werking van planeten, vormt een astrologische uitwerking van dit idee.

Planeten, zonden en deugden

In Hermetische teksten, zoals het Corpus Hermeticum en de Asclepius, vinden we uiteenlopende aanwijzingen voor het bestaan van goede en boze geesten in de kosmos, die via de sterren en planeten waar ze over heersen, de mensenziel elk op eigen wijze beïnvloeden. Van een eenduidige toekenning van deze krachten aan planeten is geen sprake. In één passage in het Corpus Hermeticum (CH, 25) lezen we welke stoffelijke eigenschappen de ziel na de dood van het lichaam afgeeft aan de verschillende sferen: aan de Maan geeft zij af het vermogen tot groei en vermindering, aan Mercurius de (arg)list, aan Venus de begeerte, aan de Zon het uiterlijk vertoon van de heerschappij, aan Mars de onbezonnen doldriestheid, aan Jupiter de boze aandriften van de rijkdom en aan Saturnus de leugen die valstrikken spant.

De beschrijving die hierna volgt, is gebaseerd op een persoonlijke interpretatie. Ik beroep me hierbij enerzijds op historische bronnen (in veel antieke teksten zijn hoofdzonden aan specifieke  planeten gekoppeld), maar ik doe ook een beroep op astro-logica.

Maan

– zonde: gulzigheid, vraatzucht

– deugd: onthouding

De Maan gaat over voeding en de groeicyclus in de stof. Een deel van deze cyclus betreft het opnemen van voedingsstoffen uit de aarde om materiële groei te kunnen realiseren (wassende maan), waarna het organisme vrucht gaat dragen (volle maan) en de stoffelijke krimp inzet (afnemende maan; Mellie Uyldert duidt deze fase van stoffelijke krimp als geestelijke groei). We kunnen de cyclus ook duiden in termen van het opnemen en afgeven van natuurlijke voedingsstoffen. Bij gulzigheid ligt de focus eenzijdig op het opnemen van voedingstoffen, ook al heeft het lichaam deze niet meer nodig. Door onthouding (vasten) wordt de balans hersteld en kan de ziel de aandacht verschuiven naar het voeden van de geest, waardoor geestelijke groei kan plaatsvinden.

Mercurius

– zonde: hebzucht

– deugd: vrijgevigheid

Hebzucht en Mercurius lijken op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen te hebben, maar in de polariteit hebben/houden versus weggeven zien we wel een Mercuriaal ruilthema opduiken. In de mythen steelt Mercurius van de goden, bewerkt vervolgens wat hij heeft gestolen (of listig heeft verkregen) om het daarna door te verkopen aan de stervelingen. Vertaald naar de dualiteit geest-stof: Mercurius verkrijgt geestelijke kwaliteiten van de goden die hij omzet in zaken die stoffelijk waardevol zijn. In de cyclus ruilt hij deze weer voor zaken die geestelijk waardevol zijn. Met andere woorden, er vindt een uitwisseling plaats tussen waarden van de stof en waarden van de geest. Hebzucht duidt erop dat de waarden van de stof boven die van de geest worden gesteld, het tijdelijke boven het eeuwige. Hierdoor komt het ruilmechanisme tot stilstand en gaat de verbinding van de ziel met de geest verloren. Mercurius verliest zogezegd zijn vleugels. Vrijgevigheid herstelt de balans tussen nemen en geven (door wat is verkregen weer door te geven).

Venus

– Zonde: Lust

– Deugd: Kuisheid (Liefde)

Net als gulzigheid en hebzucht is lust een zonde die duidt op het benadrukken van behoeften in de stof. Deze drie worden in het Christendom ook wel begeertezonden genoemd (de zonden van het vlees). Als we lust tegenover liefde plaatsen, kenmerkt liefde zich door verbinding en de opheffing van dualiteit. Lust daarentegen, kenmerkt zich door een bevestiging van de afscheiding: lichamelijke lust is immers gericht op de bevrediging van het eigen, afgescheiden lichaam. Het is eigenlijk een Martiale manifestatie van Venus. Het egocentrisme van lust staat tegenover het altruïsme van liefde. Liefde is psychogenetisch, dat wil zeggen het vormt (de) levende ziel, lust is een voorwaarde voor procreatie, de instandhouding van de soort in de stof. In de traditie staat kuisheid als deugd tegenover lust. Kuisheid stelt seksualiteit ten dienste van een hoger geestelijk doel: liefde en vereniging.

Zon 

– Zonde: afgunst (onvrede)

– Deugd: vriendelijkheid (tevredenheid)

Afgunst is de eerste spirituele zonde. Waar bij de voorgaande drie zonden de nadruk ligt op het vervullen van stoffelijke behoeften (eten, bezittingen/geld en seks), ligt bij dit type zonden de nadruk op de geestelijke waarden zelf, in het bijzonder op gedrag dat ermee in strijd is. Je zou ze om die reden kunnen beschouwen als zonden van een hogere orde. Ze worden in het Christendom ook wel zonden van de ziel genoemd.

Net als bij Mercurius en hebzucht is het aanvankelijk lastig om de verbinding tussen Zon en afgunst te zien. Een Nederlands spreekwoord brengt uitkomst: ‘iemand het licht in de ogen misgunnen’. De Zon is het levenslicht, de primaire leven gevende kracht. Afgunst betekent dat deze kracht de ander niet wordt gegund, de ander mag niet het goede leven hebben. De psychologische herkomst ligt in het gegeven dat de afgunstige het eigen licht niet ziet, het schijnt -in Bijbelse termen- onder de korenmaat. Afgunst is dus een zonde die voortkomt uit een gebrek aan bewustzijn (licht, zon) van de eigen volheid en volledigheid.

Merk op dat bij deze zonde een sociale dimensie zijn intrede doet. De eerste drie zonden richten zich op het eigen lichaam, hier richt de zonde zich naar buiten, naar de relatie met anderen. Vriendelijkheid is het ‘sociale medicijn’ tegen afgunst. In sommige varianten wordt ook tevredenheid genoemd als deugd, wat we kunnen beschouwen als vriendelijk zijn naar jezelf.

Mars

– Zonde: wraak

– Deugd: geduld

Ook dit is een (spirituele) zonde met een sociale component. Dat wraak bij Mars hoort, is voor astrologen geen verrassing. In veel oude teksten ligt de nadruk van de zonde op het vurige en impulsieve karakter. Dit verklaart waarom geduld als deugd tegenover wraak wordt gesteld. Het lijkt vreemd dat de hoogste deugd van Mars bestaat uit het intomen van zijn in aanleg vurige en ongeduldige aard. Mijn vermoeden is dat de verklaring hiervoor gezocht moet worden in de malefic werking van deze planeet. Bij deze planeet heerst de stof over de geest (denk aan de glyph: kruis boven cirkel). Groei en handhaving in de stof prevaleren dus. De deugd van deze planeet bestaat dan ook uit het tenminste deels beteugelen van zijn natuurlijke neigingen.

De zonde van wraak is mijns inziens spiegelbeeldig aan die van Venus. Waar de zonde bij Venus bestaat uit een nogal Martiale uiting van die planeet (lust), zien we hier een nogal Venusiaanse uitwerking van Mars: in plaats van te focussen op zelfhandhaving, ligt de nadruk op het beschadigen van de kracht van de ander om zichzelf te handhaven. Wraak duidt veelal op een onvermogen om Martiale krachten – zoals overleven, egocentrisme en opkomen voor eigenbelang- te manifesteren.

Jupiter

– Zonde: hoogmoed, ijdelheid (trots)

– Deugd: bescheidenheid (zelfkennis)

Ook hoogmoed is een spirituele zonde. Deze wordt algemeen beschouwd als de hoogste zonde die een mens kan begaan. Ook bij deze zonde gaat het om een relationeel gegeven, maar in tegenstelling tot afgunst en boosheid, betreft het hier niet de relatie tussen mensen, maar de relatie tussen mens en God (de hoogste geestelijke realiteit). Het is de schending van het eerste gebod in de bijbel: de erkenning van de hogere geestelijke realiteit waaruit men voortkomt en de onderwerping aan haar wetten.

Bescheidenheid is vanzelfsprekend de tegenhanger van hoogmoed. In sommige varianten wordt ook zelfkennis als deugd en medicijn voor hoogmoed genoemd. We herkennen Jupiter in het streven naar kennis van de eigen positie in het grotere geheel, de kosmos; Jupiter verschaft ons toegang tot (kennis van) de hoogste geestelijke realiteit, vandaar dat deze planeet in de klassieke astrologie wordt aangeduid als de grotere benefic. De malefic werking of zonde treedt op wanneer het hoogste wordt gezocht in de stoffelijke manifestatie (de eigen persoon, geleverde prestaties, groot bezit, etc.). De hoogmoedige persoon ontbeert kennis van het hogere en plaatst zichzelf op de troon van Jupiter, bovenop de berg Olympus.

Saturnus

– Zonde: traagheid, luiheid

– Deugd: ijver (verantwoordelijkheid)

Traagheid wordt, net al gulzigheid, hebzucht en lust, vaak beschouwd als een zonde van de stof. Er zijn mijns inziens goede redenen om traagheid ook als een spirituele zonde te beschouwen, omdat deze zonde niet zozeer gericht is op het najagen van stoffelijke behoeften, maar veeleer op het ontwijken van onvermijdelijke ‘verplichtingen in de stof’.

Traagheid wordt veroorzaakt door het feit dat de ziel in de stof verkeert. De weerstand daarvan moet overwonnen worden om het lichaam in beweging brengen. Luiheid en traagheid duiden op een onvermogen of onwil om dit te doen. Acedia, de Latijnse term van deze zonde, wordt ook geassocieerd met wanhoop en neiging tot suïcide. Het maakt dat deze zonde voor mij van een andere orde is dan de eerdergenoemde stoffelijke zonden. Traagheid of luiheid lijkt een zonde tegen de cyclus van het leven zelf (ofwel de wet van karma), het duidt op een niet kunnen of willen aanvaarden van een leven in (de zwaarte van) de stof. IJver ofwel hard werken is het medicijn tegen deze zonde.

De kardinale zonde en deugd van Saturnus zijn te herkennen in de bekende Bijbelse gezegden ‘ledigheid is des duivels oorkussen’ en ‘in het zweet uws aanschijns zult gij uw brood verdienen’. Verantwoordelijkheid is een andere deugd die wordt geassocieerd met Saturnus. Deze beschrijft mijns inziens nog beter de kern van de hoogste deugd van Saturnus: de ziel die verantwoordelijkheid neemt voor het leven in de stof.

Tot slot: zonden en deugden in de duiding van horoscopen

De wijze waarop ik de zeven hoofdzonden en -deugden aan de zeven zichtbare planeten in het heelal heb gekoppeld, moet worden gezien als een mogelijke ordening. Wellicht zijn er andere denkbaar (er bestaan immers ook ‘zonde-ordeningen’ die uitgaan van meer dan zeven hoofdzonden). Belangrijk is dat deze oefening, deze manier van kijken naar planeten, nieuwe inzichten kan opleveren ten aanzien van de wijze waarop de ziel zich in dit leven manifesteert. Het is immers mogelijk om per levenssfeer na te gaan hoe de ziel zich oriënteert op geest en stof. Daarmee biedt dit perspectief concrete mogelijkheden om in de horoscoopduiding een slag dieper te gaan en spirituele zoekers te ondersteunen met praktische handvatten. Deze benadering is wel intrinsiek normatief: er wordt in de Hermetische teksten namelijk gesteld dat de neigingen van de ziel in de stof een middel vormen tot geestelijke groei en niet een doel in zichzelf. Zo zijn we aan de term zonde gekomen.

Ben Rovers

Goede bronnen om verder te lezen zijn:

  • Broek, Rudolf van den, & Gilles Quispel (2016). Hermetische geschriften. Amsterdam: In de Pelikaan.
  • Morton W. Bloomfield (1941). The origin of the concept of the seven cardinal sins. The Harvard Theological Review, 34, No. 2, pp. 121-128.
  • Solomon Schimmel (1997). The Seven Deadly Sins. Jewish, Christian, and Classical Reflections on Human Psychology. Oxford University Press.

[1] Zie bijvoorbeeld http://skyscript.co.uk/forums/viewtopic.php?t=2828.

Dit artikel verscheen in Astro Focus, nr. 85, september 2019.